Historie

In het najaar van 1998 toog een groep enthousiaste Nederlanders, onder aanvoering van de bekende fokker John Bootsman, naar de Verenigde Staten, waar zij naast het bezoeken van verschillende koersbanen ook de diverse jaarlingveilingen zouden aandoen; dit met het oog op het investeren in Amerikaans bloed voor de Nederlandse fokkerij.

Naast de jaarlingveilingen besloten zij ook verschillende stoeterijen te bezoeken; misschien zouden zij 'de kip met de gouden eieren' daar wel aantreffen i.p.v. op de beroemde veilingen als de 'Tattersalls' of de 'Harrisburg Sales'...

Zo vertrok de goed geluimde ploeg, in een gehuurde bus, op een mooie najaarsmorgen richting New Oxford, Pennsylvania, waar de befaamde ‘Meadowbranch Farms’ al sinds jaar en dag zijn tenten heeft opgeslagen. Daar aangekomen viel het oog van de Hollanders direct op een vrolijk, maar hondsbrutaal jaarling, welke zijn jaargangsgenootjes die bij hem in de wei liepen duidelijk de baas was…. Een koddig gezicht; het baasje was namelijk de kleinste van het hele stel, maar was blijkbaar voor de duvel niet bang...

Hij kwam het groepje vreemdelingen dan ook vrolijk en vol branie verwelkomen, daar waar de overigen de vreemde tweevoeters schichtig vanaf een afstandje bekeken. Ondanks het feit dat het hengstje zo klein van stuk was, hadden de Hollanders al snel hun hart verloren aan het ‘schoffie’, en hadden al weinig oog meer voor de overige jaarlingetjes.

Na verloop van tijd troffen ze de eigenaar van de Meadowbranch Farms, Hans Enggren, en nieuwsgierig informeerden ze hoe dat kleine brutaaltje eigenlijk was gefokt… De vader, Bostonian, kenden sommigen niet eens, maar tot hun blijde verbazing bleek de legendarische Speedy Volita de moeder , welke kort daarvoor helaas was overleden; het betrof dus de allerlaatste nazaat van één van de populairste paarden ooit in Nederland. Van de groep waren 3 man het al snel eens; alleen al om nostalgische redenen wilden ze het hengstje, genaamd Meadowbranch Otto, maar wat graag kopen. Naast John Bootsman waren dit de heren Willem Wals en Sjaak Zuydervliet; alle drie behoorlijk succesvol als fokker en/of eigenaar in de Nederlandse drafsport. De vraagprijs was, mede gezien de maat van het kleine hengstje, nogal pittig: Hans Enggren verlangde maarliefst $ 15.000, maar ach, het was tòch de laatste nazaat van Speedy Volita, dus dat mocht de pret eigenlijk niet drukken...

John Bootsman: ”Tsja, en toen kwam het; toen de verkoop min of meer rond was, stelde Enggren wèl de voorwaarde dat Meadowbranch Otto minimaal t/m zijn 2e levensjaar in de US diende te blijven, dit mede met het oog op het maken van promotie voor zijn vader Bostonian, welke zijn dekcarrière nog maar net was begonnen, en nog niet al te veel merries tot zijn beschikking had gekregen. Tsja, ik was inmiddels al zo wijs met het hengstje, dat ik hier maar mee instemde. Op de terugweg in de bus lieten Wals en Zuydervliet merken hier eigenlijk niet zo blij mee te zijn, en begonnen eigenlijk terug te krabbelen, waarop ik besloot om het hengstje dàn maar in mijn eentje te kopen... Ha, spijt dat ze daar later van gehad hebben!!”

Lachend vervolgt John: “Thuisgekomen begon ik te prakkizeren hoe ik Meadowbranch Otto zou gaan noemen, immers, al mijn paarden hebben het achtervoegsel ‘Boko’ in hun naam, en hij was van de jaargang 1997, en in Nederland begonnen dat jaar de namen met een ‘O’. Ik vond de naam Otto niet echt mooi, maar mijn vrouw Annika vroeg me om hem toch zo te noemen; haar lievelings oom heet namelijk Otto, dus toen besloot ik het maar zo te laten. Vanaf dat moment ging Meadowbranch Otto dus door het leven als Otto Boko!”

Otto werd door John Bootsman in training gegeven bij de Amerikaanse trainer Buzzy Sholty, maar deze kwam al snel tot de conclusie dat Otto de startsnelheid miste om te kunnen participeren in de leeftijdsklassiekers. Na overleg met fokker Enggren werd besloten dat Otto dan maar wat eerder als gepland naar Holland mocht worden geëxporteerd, en op 29 juli 1999 stapte Otto op het vliegtuig dat hem naar Holland zou brengen. Hij kwam daar in training bij de ‘huistrainer’ van Bootsman; Hugo Langeweg, en kwalificeerde zich als koerspaard op 13 september 2000.

Op 26 november won Otto zijn eerste koers op Duindigt in 1.19.9 over 2.000 meter in handen van de veelvoudig Nederlands kampioen, maar sprong ook enkele keren vlak voor de finish weg; een euvel wat de carrière van Otto in zijn beginjaren zou tekenen.

In mei 2001 werd Otto verkocht, wat John Bootsman overigens zeer aan het hart ging, en kwam op stal bij de jonge Haagse trainer Barry Te Pas, welke zijn paarden traint in Leidschendam op het complex van de bekende fokker en eigenaar Cees Roeling. Bootsman: “Tsja, ik was erg wijs met het hengstje, hij was hondsbrutaal, maar goudeerlijk. Ik weet nog goed dat ik hem na een van zijn eerste koersen op Wolvega uitstapte op het stalterrein, en heb alleen daarvan al genoten; hij had praats voor 10! Hij heeft waarschijnlijk nog nooit zijn eigen spiegelbeeld gezien, want hij denkt dat hij de grootste en sterkste is van allemaal….Vanuit commercieel oogpunt kan ik echter niet alle paarden zelf houden, en ik wist dat hij bij Barry Te Pas in goede handen zou komen, dus heb ik hem voor een zeer redelijke prijs laten gaan….Het doet me dan ook zeer veel deugd dat hij het bij Barry zo goed is gaan doen, ik volg de Speedy Volita-zoon nog altijd op de voet!”

Otto wist bij zijn eerste start voor Barry al direct te winnen, hij werd toen overigens nog gereden door Ruud Pools. Na verloop van tijd werd Otto wederom verkocht aan zijn huidige eigenaar en Otto was met name voor deze eigenaar zeer succesvol; naast verschillende 2e- en 3e- plaatsen wist de kleine maar dappere Amerikaan verschillende stakes- koersen te winnen, en vergaarde in de loop der tijd een grote populariteit onder het publiek, wat mede werd ingegeven door zijn verwoestende eindschot, naast het feit dat Otto natuurlijk een zoon is van de vermaarde Speedy Volita. Barry Te Pas: “Otto Boko is een goudeerlijk paard, en op zijn goede dagen ben je bij hem in de laatste 500 meter slechts ‘passagier’, zijn tegenstanders moeten van zeer goede huizen komen willen ze hem dan bij kunnen houden. Bovendien is hij keihard, zijn benen zijn nog klokgaaf en hij is dan ook zelden of nooit geblesseerd...”

T/m 2003 wist Otto 14 x voor Barry te winnen, en ook voor het komende jaar zijn de verwachtingen weer hoog gespannen….. Otto Boko wint de Zilveren Spark Energy Circuit-Prijs op 5-10-2002 te Wolvega.

Zoals al eerder gemeld dankt Otto zijn populariteit ook voor een groot deel aan zijn moeder; de geweldige Speedy Volita. Voor eenieder die Speedy Volita niet kent, of wellicht als geheugensteuntje, volgt hier het complete levensverhaal van de super-merrie:

Speedy Volita, de “koningin der dravers”, 1972-1998

De Amerikaanse wondermerrie Speedy Volita, die zich in het voorwerk van de koers als een balletdanseres over de baan bewoog, werd in mei 1975 door de Oostzaanse fabrikant Piet Meyn in Nederland ingevoerd. Piet Meyn had 2 jaar eerder zijn intrede gedaan in de vader- landse drafsport en pakte de zaken grootscheeps aan met Amerikaanse en Franse imports van klasse. De self-made man Meyn had zich opgewerkt van onderhoudsmonteur met een klein smederijtje tot fabrikant van zelf ontworpen machines voor pluimveeslachterijen met export over de gehele wereld. In zijn bedrijf werkten circa 90 personen en een belangrijk deel daarvan werd gevormd door zijn kinderen (14 in totaal) en aangetrouwde familie. De familie-clan vormde, uitgedost in de groene stalkleuren, telkenmale een opvallende supportersschare bij het optreden van Speedy Volita. Om de roem van Speedy Volita nog meer glans te geven liet Meyn een lied componeren, “Run, run, Speedy Volita” , hetwelk gezongen door de populaire zangeres Patricia Paay, vele malen over de koersbanen schalde na weer een zege van de klassemerrie.

Speedy Volita werd in 1972 geboren te Illinois als dochter van Speedy Count en Lady Brookwood. Speedy Count (1.13.8, $333.884) was als jong paard een draver van grote klasse en in 1963 ‘2 Year Old Trotter Of the Year’ in Amerika. Hij stond ter dekking op de Hanover Shoe Farms te Pennsylvania, tot hij eind 1978 aan het Gestüt Lasbek in Duitsland werd verkocht. Hij is o.m. vader van de beroemde Delmonica Hanover, winnares van de Prix d’Amerique in 1974, de Canadese topvererver Dream Of Glory en de Hambletonian- winnaars Steve Lobell en Burgomeister. De moederlijn van Speedy Volita begint bij de schimmelmerrie Midnight, een dochter van Pilot Jr. uit een volbloedmerrie. Uit deze familie komt de “Queen Of Castleton” Emily Ellen, die 38 jaar oud werd. Zij is de grootmoeder van Volita. De kleindochter van Volita, Lady Brookwood, werd geboren op de Wallnut Hall Farm in Kentucky. Deze Lady Brookwood heeft wisselvallig gefokt; haar eerste 5 producten deden niets op de baan, daarna kwam de goede Barney Brookwood (1.16.7, $96.065), en vervolgens van Speedy Count de ruin Count Brookwood (1.19.4, $12.158) en de onvolprezen Speedy Volita. Lady Brookwood werd op 24-jarige leeftijd, drachtig van Bonefish, eveneens gekocht door Piet Meyn. Hieruit werd geboren Totem Volita, als 2-jarige een sensatie in Nederland met het Europese tweejarigen-record van 1.17.9. Lady Brookwood overleed op 28-jarige leeftijd in 1980.

Totem Volita, de oom van Otto Boko, in 1979 Europees recordhouder der 2-jarigen

Als 2-jarige was Speedy Volita eigendom van Lawrence E.Marsh en haar trainer-rijder Bruce K. Nickells. Zij won toen 5 maal uit 8 starts. Op 24 september 1974 liep ze in Lexington op de befaamde Red Mile in een time-trial 1.14.8, en was daarmee dat jaar de snelste tweejarige van Amerika, vóór Bonefish die 1.15.1 als koersrecord had. In het begin van haar derde jaar startte Speedy Volita eerst nog 5 maal in Amerika en won drie maal, waaronder de Speedy Scot Trot-Final, gedoteerd met $ 16.000. Zij werd in mei 1975 door Meyn gekocht, en mede op advies van Meyn’s Nederlandse trainer Jan de Leeuw naar Nederland gehaald. Ze had toen een winsom van $ 13.174, omgerekend naar de toenmalige gulden fl 35.043.

Het eerste optreden van Speedy Volita in Europa was op 27 juli 1975 met Jan de Leeuw in de door Jan van Dooijeweerd met Jojo Buitenzorg gewonnen Grote Prijs van Gelsenkirchen. Speedy Volita was foutief bij de voor haar onbekende bandenstart en werd uitgeschakeld. Ook was ze ongeplaatst bij haar 2e start, de eerste in Nederland, maar bij de 3e poging was het raak; ze won haar koers op Duindigt met Jan de Leeuw met 40 meter voorsprong. Speedy was door haar dadendrang nogal heftig aan de start, en dit mondde wel eens uit in een galoppade als de startauto niet snel genoeg naar haar zin optrok. Later gaf ze vaak vrijwillig vele meters extra aan de start om deze fout te vermijden, de extra inspanning en de vele startboetes voor lief nemend. Speedy Volita won dat jaar 3 van haar 5 koersen in Nederland en was uit 5 starts eenmaal succesvol in Duitsland, waar ze met Cees de Leeuw in Dinslaken won. Aan het eind van het jaar bedroeg haar werkelijke winsom fl 45.618. Omdat bij de toenmalige bepalingen 4-jarige buitenlandse paarden op een belastbaar bedrag van fl 60.000 werden geplaatst, kreeg ze er per 1 januari 1976 “gratis” fl 14.382 belasting bij. Het zou haar niet in het minst deren. Speedy won in het begin van haar 4e jaar o.a. met Cees de Leeuw op Hilversum de Grote Prijs der Sterrensprinters voor Jojo Buitenzorg en Lido Buitenzorg en in Duitsland, eveneens met Cees de Leeuw, de Grote Prijs van Mönchengladbach, voor Lido Buitenzorg. In de Grote Prijs van Recklinghausen werd ze 2e achter de sterke Zweed Hassan Star.

Halverwege dat jaar leidde een meningsverschil tussen trainer en eigenaar er toe, dat Piet Meyn al zijn paarden in training zette bij de jeugdige Gerard Gommans, tot dat moment verbonden aan entrainement de Leeuw. Overigens was Gommans enkele jaren daarvoor nog de vaste verzorger van de geweldige Henri Buitenzorg bij Jan Wagenaar, maar dit terzijde. Meyn huurde daarvoor de gehele stal en baan van de eigenaartrainer Ben van Os uit Renswoude, waarbij hij alles grondig liet renoveren en naar zijn smaak liet inrichten. Gedurende haar 3-jarige verblijf onder de hoede van Gerard Gommans en vaste verzorger Leo Uytendaal zou Speedy Volita tot grootse prestaties komen. Ze werd in die overgangsfase nog een paar maal gereden door Jan Wagenaar, de toenmalige Nederlandse trainers- en rijderskampioen, die met haar derde werd in het Greyhoundrennen te Mönchengladbach achter de Fransman Gadames en de Zweedse Amerikaan Wiretapper. Op 25 juli 1976 stuurde Gerard Gommans op Duindigt de merrie voor de eerste maal èn meteen ter overwinning, ondanks een startfout van 70 meter. In september won Speedy Volita in Groningen de Grote Prijs Van Nederland voor Jojo Buitenzorg en Kid D in een nieuw baanrecord van 1.16.6. Haar grootste triomf ooit boekte ze op 12 oktober 1976 te Hilversum in de Prijs Der Giganten. Nadat ze in de serie al een nieuw absoluut Nederlands record van 1.15.8 had neergezet, deed ze het in de finale nog eens dunnetjes over. Ze won, uiteraard gestuurd door Gommans, in grootse stijl voor Dauga en Clissa en haar winnende tijd van 1.14.7 betekende niet alleen een nieuw absoluut Nederlands record, waarmee ze de eerste draver in ons land werd die de 2 minuten-grens over de mijl wist te doorbreken; ze werd daarmee tevens de snelste 4-jarige draver van Europa. Ze begon te grossieren in baanrecords, zoals op 23 oktober in de Internationale Meile te Recklinghausen toen ze 1.15.1 over 1629 meter uit het band liep en daarmee absoluut recordhouder van Duitsland werd, als opvolgster van de Fransman Tidaleum Pelo. Ze werd in die koers overigens ‘slechts’ 3e achter de 20 meter gunstiger geplaatste Duitse inlanders Early Boy en Agami.

Speedy Volita als 4-jarige met Gerard Gommans op Duindigt

Het is nagenoeg ondoenlijk om de successen van Speedy Volita stuk voor stuk de revue te laten passeren. Derhalve een samenvatting; ze won 3 maal op rij op Duindigt het Kampioenschap van Nederland, in 1977, ondanks een ‘starttoegift’ van 40 meter voor Manza Buitenzorg (die toen zijn debuut maakte voor trainer Jan Wagenaar)en de Franse import Duc de Broux, in 1978 wederom voor Manza Buitenzorg en Nanouk en in 1979 voor Pyreus Berkenhof en Nanouk. De Grote Prijs van Nederland in Groningen werd 4 maal een prooi voor haar, waarbij ze beide laatste keren de Amerikaanse import Meadow Frank versloeg. Ze won drie maal de Mijl van Groningen, waarbij ze de eerste keer (in 1977) haar tweede heat ondanks een fout van 80 meter toch nog wist te winnen onder geweldige toejuichingen van een laaiend enthousiast publiek. De tweede keer, in 1979, verbeterde ze haar eigen baanrecord via 1.16.4 in de eerste heat naar 1.16.2 in de tweede. Driemaal was er ook winst in de Grote MNB-Prijs op Groningen. Het Noordelijk Sprintkampioenschap won ze in Groningen twee maal; de eerste maal (1978) voor Manza Buitenzorg, de tweede maal een jaar later voor Jaspis Du Bois. Vier maal op rij zegevierde Speedy Volita in de Dravers Gold Cup, die afwisselend op de drie grote banen (toen nog Duindigt, Hilversum en Groningen) werd verreden. Tweemaal moest Manza Buitenzorg het onderspit delven, eenmaal Kees Verkerk en eenmaal Snegem Telstar. De Cup kwam in 1979 definitief in haar bezit. Ook het Zilveren Renpaard , die ze tweemaal op rij won op Duindigt, ging definitief mee naar eigenaar Meyn. De eerste keer, in 1977, toen ze Manza Buitenzorg en Kees Verkerk klopte, maakte ze er onder groot enthousiasme van het publiek een “one horse show” van. Eveneens op Duindigt zegevierde Speedy Volita driemaal op rij in de Leo Englebertprijs. Op Hilversum viel er vier maal winst te noteren in de Grote Prijs Der Merries, drie maal in de Grote Beneluxprijs; bij de derde keer winst ging de eraan verbonden kostbare ereprijs, de Zilveren Dom ter waarde van dertig mille, die 20 jaar lang gerouleerd had, definitief mee naar huize Meyn. Dan was er op Hilversum nog drie keer winst in Merevelds Mijlrecord, in de Grote Prijs van Hilversum, in het Wintersprintkampioenschap, in het Hilversum’s Winterkampioenschap, in de Grote Kerstprijs en de Revanche der Grote Prijzen. De laatste was een stayerskoers over 2.500 meter, in 1978 verreden onder de naam Grote Prijs van de Nederlandse Spoorwegen. Speedy Volita klopte toen Kees Verkerk, die 50 meter voorgift genoot. Twee maal werd op Hilversum gewonnen in de Matadorenprijs en de Mijl van Hilversum. De laatste koers was een zeer hoog gedoteerd nummer met vaak internationale deelname, zoals in 1977 toen Speedy Volita derde werd in 1.15.4 achter Pershing en Wiretapper. Pershing liep met de tegenwoordig al jaren in Amerika actieve Zweed Berndt Lindstedt een km.tijd van 1.14.2; toen de snelste tijd ooit in Nederland gelopen. Na haar winst in de Prijs der Giganten in 1976 deed Speedy Volita ook in de vier daarop volgende jaren aan dit onderdeel van het Europese Grand Circuit mee. Haar beste optreden was in 1978 toen ze in de finale op sterke wijze tweede werd achter Madison Avenue, maar voor de klassemerrie Charme Asserdal.

1978: Speedy Volita in het Kampioenschap van Nederland

Een aantal male kwam Speedy Volita met Gerard Gommans in grote nummers in Duitsland aan de start. In 1976 was ze vierde in de Grote Prijs van Dinslaken , in 1977 derde in Gelsenkirchen in de finale van de door Wiretapper gewonnen Goldenes Bild Hufeisen, in 1978 tweede (met een ‘neusje’) achter Hillion Brillouard in de Grote Prijs van Dinslaken, en ook tweede in zowel de serie als de finale van de Grote Prijs van Gelsenkirchen, gewonnen door Pershing. Speedy Volita vestigde in de serie met 1.13.7 een nieuw Europees record voor merries. In 1979 behaalde Speedy Volita 3 mooie derde plaatsen in resp. het Elite-Rennen te Gelsenkirchen (achter Pershing en Meadow Matt), in de Grote Prijs van Dinslaken (achter Pershing en Elan d’Or) en in de Grote Prijs van Gelsenkirchen (achter Hadol Du Vivier en Tarok). Intussen had Meyn zijn paarden verhuisd van Renswoude naar de Beemster, waar hij al een paar jaar eerder een boerderij had gekocht, boxen had laten bouwen en een baan had aangelegd. Zijn fokmerries en dekhengsten (waaronder o.m. de Fransman Ardent III en de Amerikaan Worthy Dean) bleven in Renswoude ondergebracht.

Intussen had Meyn zijn paarden verhuisd van Renswoude naar de Beemster, waar hij al een paar jaar eerder een boerderij had gekocht, boxen had laten bouwen en een baan had aangelegd. Zijn fokmerries en dekhengsten (waaronder o.m. de Fransman Ardent III en de Amerikaan Worthy Dean ) bleven in Renswoude ondergebracht.

Totem Volita wint met Gerard Gommans de Productendraverij 1979

In de Beemster had Gerard Gommans ook de veelbelovende halfbroer van Speedy Volita in training, Totem Volita, waarmee hij in 1979 in de Productendraverij een nieuw sensationeel Europees record voor 2-jarigen neerzette: 1.17.9. In 1980 ging het a.e.v. in de Sweepstakes en de Derby T niet naar wens. Even daarvoor had Speedy Volita het in de Grote Prijs Der Lage Landen, geplaagd door gevoelige verzenen, laten afweten. Voor Gerard Gommans werd de druk te groot en vanaf 23 augustus werd hij als rijder vervangen door Stef van Dooijeweerd, die kort daarop met de training van de paarden van Meyn werd belast. Vanwege de plotselinge rijderswisseling liepen de paarden van Meyn toen buiten weddenschappen. Dat kwam in het geval van Speedy Volita goed uit, want met de destijds reglementaire fl 1,10 uitbetaling voor het “winnend”-spel was ze de wanhoop van de totalisator. Voor de rest van het jaar liet de totalisator daarom Speedy Volita steeds buiten weddenschappen lopen.

Nadat Stef van Dooijeweerd met Speedy Volita de Grote Prijs Der Merries had gewonnen won hij op Duindigt 5 dagen later de Grote Jubileumprijs met haar (voor Meadow Frank en Opulent Pride). Met deze overwinning, haar hondertste (!), tilde de merrie haar winsom boven de één miljoen gulden. De overwinningen van Speedy Volita gingen ondanks de trainerswisseling gewoon door, waaronder winst in de Grote Prijs van de Gooi- en Eemlander in Hilversum en de Grote Boll en Sharp-Castle Furniture Prijs op een bomvol Lindenoord; de enige maal dat zij op de oude drafbaan van Wolvega aantrad. Maar het einde van haar koersloopbaan in Nederland begon met het bereiken van de 9-jarige leeftijd op 1 januari 1981 onverbiddelijk te naderen. Haar laatste koers was de Grote Kerstprijs in Hilversum, waar op grootse wijze afscheid van Speedy genomen werd. Het zou nog bijna misgaan, want in de serie was ze ‘over haar water’ en wist ze zich met een 5e plaats maar tenauwernood voor de finale te plaatsen. In de finale was ze weer ouderwets en won ze moeiteloos, waarmee ze haar carrière in Nederland afsloot met een werkelijke winsom van fl. 1.121.682; ca. 510.000 Euro.Op de baan hield de algemeen voorzitter van de NDR, de heer P.B. van Binsbergen, een afscheidsrede en bood zangeres Patricia Paay een gouden plaat aan. Daarna werd Speedy Volita uitgespannen en met de zoveelste krans aan de hand langs de volgepakte tribunes geleid en vervolgens ingeladen in de op de baan geplaatste Meyn Stable paarden-vrachtauto, die nog eenmaal over de baan langs de tribune reed.

Speedy Volita werd dat jaar voor de 4e maal tot draver van het jaar gekozen. De eerste maal, in 1976, was met de nodige commotie gepaard gegaan, waarbij de eigenaren van haar voornaamste mede-kandidaten, Kees Verkerk en Manza Buitenzorg, hun paarden dreigden terug te trekken. Aanleiding daarvoor was een door Meyn op 24 december 1976, een week voor het sluitingstijdstip van de inzendingen, in diverse dagbladen geplaatste advertentie: “Speedy Volita en haar stalgenoten wensen al hun fans Prettige Kerstdagen en een gelukkig nieuwjaar en danken hierbij iedereen die Speedy Volita heeft gekozen bij de verkiezing ‘draver van het jaar’, Meyn Stable, Oostzaan/Renswoude”.

1979; Speedy Volita wint voor de 3e maal op rij de “Gold-Cup” en verslaat hierbij Kees Verkerk, Speedy Gent en de op de foto goed zichtbare Nanouk met Martin Vergay

Na haar laatste koers in Nederland werd Speedy Volita naar de Verenigde Staten gevlogen om daar gedekt te worden door de klassevolle hengst Lola’s Express, eveneens eigendom van Piet Meyn. In afwachting van haar dekking werd Speedy Volita eerst in training gezet bij Meyn’s Amerikaanse trainer Ted Taylor. Ze nam op Pompano Park (Florida) nog met succes aan het koersen deel; ze won er 4 van haar 6 starts. Ze won o.m. op 13 februari een “Invitational Trot” in 1.13.6 met 5 lengten voor Arin Baritono en Revolutionist, een nieuw baanrecord voor het toen 18-jaar oude Pompano Park en een nieuw wereldrecord voor oudere merries; de sleet zat er dus nog niet bepaald in. Speedy Volita eindigde haar koerscarrière met een werkelijke winsom van fl 1.166.371 (omgerekend ca. 530.000 Euro), waarvan fl 844.700 (385.000 Euro)in Nederland gewonnen, een record dat anno 2004 nog steeds bestaat. Uit 183 (!) starts won de wondermerrie 118 maal, waarvan 99 maal in Nederland, 12 maal in de Verenigde Staten en 7 maal in Duitsland. Slechts de legendarische Quicksilver S (142 x) wist van de in Nederland getrainde dravers vaker te winnen als de moeder van Otto Boko, al koerste hij tot op zeer hoge leeftijd, dit in tegenstelling tot Speedy Volita.

De resultaten van Speedy Volita als fokmerrie staan te lezen onder het submenu ‘afstamming’ met als aantekening dat Meadowbranch Helga en Meadowbranch Janice (beter bekend als “Janice Jet Boko”) tegenwoordig in het bezit zijn van de Nederlandse fokker John Bootsman. In navolging van de dekhengsten Speedy Voltaire en Super Darby, welke beiden in resp. Italië en België gedekt hebben, kunnen de 2 merries verder het Speedy Volita-bloed verspreiden; de Meadowbranch Helga-dochter Three Little Words doet het in de USA momenteel uitstekend. Vanaf komend jaar zal ook Otto Boko zijn steentje gaan bijdragen aan het verspreiden van het “Speedy Volita-bloed”. De wondermerrie is zoals al gememoreerd op 26-jarige leeftijd in 1998 vredig ingeslapen op de ‘Meadowbranch Farms’.

Een paar jaar na het afscheid van Speedy Volita van de baan heeft Meyn Stable zijn activiteiten overigens beëindigd. Het plezier in de sport werd Meyn mede ontnomen door door hem als vernederend ervaren beperkingen aan eigenaren opgelegd, ingegeven onder druk van de politiek. Het mooie entrainement aan de Zuiderweg in de Beemster werd later verkocht aan (wijlen) Robbie den Hartog, die er zijn befaamde The Kossack Arabian Stud vestigde.

Speedy Volita sleurt aan kop van het veld te Dinslaken in de Grote Prijs van Dinslaken in 1979, een koers die gewonnen zou worden door Pershing, schuin achter Speedy zichtbaar (links; met geel bontje om borsttuig). Tot op de dag van vandaag bezit Speedy Volita hier het baanrecord voor merries van 6 jaar en ouder over 2550 meter; op 17 september 1978 liep zij 1.16.9.

* Deze website is tot stand gekomen met behulp van verschillende mensen, die we op deze wijze, mede namens Otto nog graag willen bedanken; Bas Schwarz, Mike Hersbach, Patrick Davidson, John Bootsman, Durk Minkema cq. ‘Draf & Rensport’, Wim Huybers, Dorinda Ongena, Judith Booman en David Solinger.